1856 Gezondheidszorg gemeentelijke verantwoordelijkheid

1856 Gezondheidszorg gemeentelijke verantwoordelijkheid

Van oudsher was in ons land de behartiging van de volksgezondheid een taak van de gemeente. Zo stelde het gemeentebestuur van Nuenen c.a. op 12 december 1856 een Verordening van Politie vast. Hoofdstuk 1 is getiteld: ‘Gezondheids-Politie van besmettelijke ziekten’.

Met het toezicht op de Volksgezondheid werden – bij wet van 1 juni 1865 – de inspecteurs en de geneeskundige Raden van het Geneeskundig Staatstoezicht belast. Op 4 december 1872 trad de wet op ‘De voorziening tegen besmettelijke ziekten’ in werking. In 1882 werden in Nuenen, Gerwen en Nederwetten alle waterlopen, die voor drinkwatervoorzien- ing dienden, in kaart gebracht. Ook werd er toegezien op het schoonhouden van de waterputten.
Heel besmettelijk was ook de tyfus. Zodra de tyfus heerste, werden er in een kastje aan het gebodenhuisje onder de Lindeboom verordeningen en aanwijzingen opgehangen, waarnaar men diende te handelen, zodat verdere verspreiding werd gestopt.

In de bestaande zieken- en gasthuizen was het met de verpleging droevig gesteld. Vanaf ongeveer 1900 boekten de medische kennis en wetenschap een grote vooruitgang. Toch werd in 1918 de medische wetenschap verrast door de Spaanse griep.

In de 19e eeuw was in Nuenen, Gerwen en Nederwetten de zuigelingensterfte nog erg hoog: 20 á 25% van de zuigelingen stierf. In 1897 werd dokter Raupp de eerste geneesheer in Nuenen c.a. Van oudsher werd in ons land de behartiging van de volksgezondheid als een taak van de gemeente beschouwd. Met de komst van Het Klooster (in Nuenen) kwam ook een zevental zusters naar Nuenen, die de zorg voor het onderwijs en de zieken- en bejaardenzorg aanpakte. Op initiatief van mevrouw Raupp werd de Vereniging voor Ziekenzorg opgericht. Ook was zij de oprichtster van het Rode Kruis in Nuenen.

Van 1864 – 1936 was Beth van de Rijt de baker van Nuenen, Gerwen en Nederwetten.
Zuster Céline ging in Nuenen c.a. ook de zieken thuis verzorgen. Ook deed zij de kraamzorg. Op de fiets ging zij in de drie kerkdorpen op pad. In 1938 werd aan het Klooster een nieuwe ziekenhuisvleugel gebouwd. In deze vleugel was ook een kraamkliniek gehuisvest. In de ziekenhuisvleugel werd een kraamkliniek ingericht en werd zuster Céline de Jong in 1939 benoemd tot hoofd van de verpleegsters. Zij tekende een contract dat inhield dat zij de zieken zou verzorgen, stervenden bijstaan, doden afleggen en huisbezoeken doen.

Na verloop van tijd werd zuster Céline ook ingeschakeld in de ‘moederschapszorg’. Ze was vaak dag en nacht in touw, volgens haar eigen getuigenis: zeker twee á drie nachten per week. Nuenen had toen nog geen eigen zuigelingen-consultatiebureau. Eens in de twee weken ging men daarom naar het consultatiebureau in Geldrop.
In 1925 werd het Wit-Gele kruis opgericht.

Het Klooster speelde ook voor wat betreft de verzorging van zieken en baby ‘s in Nuenen c.a. een belangrijke rol.