Jo Klomp

Ik was zeven jaar en zat al achter de naaimachine. Ik ben uit een gezin met twaalf kinderen en ik ben de derde. Een boerengezin. Mijn vader werd maar vijfenvijftig. Toen moesten we het zelf redden. Het boerenleven ging door met eerst de koeien melken en dan naar school.

Wij woonden op Vaarle en we moesten te voet naar school. Dan bleef je over en at je op school. De eerste drie jaar van school hebben we in het Klooster gewoond: mijn twee zussen en ik. Wij moesten om naar school te gaan alleen door de bossen en door de akkers. Het was dus mooi dat we in het klooster in pension konden. Het was oorlogstijd en mijn vader bracht ons in zijn sjeeskarretje weg. Vaak kwam hij ook op woensdag om eten te brengen.

Ik heb het zo goed gehad bij de zusters! De handwerkzuster, bij haar heb ik het zo naar mijn zin gehad. Die woensdagmiddagen waren zo leuk. Voordat ik naar school ging, kon ik al een sok breien en bij de handwerkles hielp ik op school andere kinderen. Drie jaar hebben we daar mogen wonen. Toen kwam ook mijn broertje erbij en dat mocht niet. We gingen daarna toch met z’n allen naar school, naar de Heilig Hartschool: door het bos, langs de akkers, elke dag, in alle seizoenen. Ja, dat was mijn jeugd.

Altijd heb ik alle kleren zelf gemaakt, ook voor mij zeven kinderen. Toen de oudste zoon trouwde, heb ik een trouwpak voor hem gemaakt en een bruidsjurk voor mijn schoondochter. Ik heb honderden trouwjurken gemaakt. Als er iemand ging trouwen, kwamen ze vanzelf bij mij terecht. Mijn eigen trouwjurk heb ik ook zelf gemaakt en dat in heel korte tijd. Op een donderdag trouwde ik en de zaterdag ervoor begon ik er pas aan. Maar ik moest in die tijd eerst nog een pak voor mijn broertje maken. En het lukte allemaal gewoon.

Ik ben met de winkel begonnen toen de jongste naar de kleuterschool ging, onder de schooluren. ’s Avonds tekende ik patronen voor mijn klanten. Ik heb ook veel gemaakt voor Het Gilde: vaandels, vlaggen en pakken voor de Vendeliertjes. Ik haalde ook kleding uit elkaar en maakte daar weer passende nieuwe kleding van die later weer teruggebracht kon worden tot de maat die het had.

De tijd is veranderd: in mijn jeugd kon je een gezin draaiende houden met zes koeien. Nu heb je daar minstens zeshonderd voor nodig. En als je vroeger trouwde, kreeg je een naaimachine, nu is dat een computer en met het geld dat je daarmee verdient, kun je de kleren kopen: kant en klaar.

Ik heb altijd met veel plezier mijn winkel gedraaid. Maar helaas! Ik moet ermee ophouden. Wel blijf ik een winkeltje houden met kleinvak. Zolang ik iets zie, blijf ik adviezen geven. Het winkeltje blijft bestaan maar de stoffen gaan eruit. Stoffen die ik met zorg heb uitgezocht maar die ik nu echt wil verkopen. Er is al één tafel helemaal leeg. Veel mensen weten al dat ik zal stoppen met de stoffen. Dat ben ik nu aan het afbouwen. Een heel kleine collectie quiltstoffen blijft nog.

Het is zoals het is. We gaan verder, Een nieuw begin ook weer!

Tekst: Teuntje Schulp
Foto’s: Theo van Vijfeijken